Karakter, gedrag en training

 

Het karakter van de Cane Corso is een van zijn meest charmerende kenmerken en verdient daarom om uitgebreid beschreven te worden. Vertaald vanuit het Grieks staat het woord ‘karakter’ voor ‘inprenten’ en deze inprenting maakt deel uit van persoonlijkheid van het individu, mens of hond.
Het karakter is een som van eigenschappen verkregen door erfelijke invloeden, selectie in de fokkerij, omgevingsfactoren, inprenting, socialisatie en training, die allen een invloed hebben op het gedrag. De analyse van de persoonlijke psychische eigenschappen van een hond is niet te reduceren tot enkele woorden.

 

 

De persoonlijkheid van de hond bestaat uit:

  • HET TEMPERAMENT: de capaciteit om met snelheid te reageren op plezierige en onplezierige stimulansen. Hoe sneller hij is in reactie, hoe beter het temperament.
  • DE BEHEERSING: de capaciteit om situaties te tolereren, ook onplezierige stimulansen en om in korte tijd te herstellen en te vergeten. Een hond is ‘traag’ of ‘snel’ hierin. De ‘trage’ exemplaren zijn onbruikbaar. De ‘snelle’ zijn de bruikbare exemplaren.
  • DE STRIJDLUST: de natuurlijke gave die de capaciteit inhoudt om op onplezierige stimulansen te reageren met 2 gelijktijdige acties: te vechten en te bijten.
  • AGRESSIVITEIT: een natuurlijke en aangeboren kwaliteit verbonden aan het behoud van het soort. Het is de reactie wanneer de hond opvliegt om het gevaar uit zijn omgeving te verjagen of onschadelijk te maken (voorbeeld: beperkte ruimte, verdediging van jongen, voer enz.).
  • VOLGZAAMHEID: de capaciteit van de hond om te accepteren dat de mens zijn natuurlijke superieure is, zonder dat deze onderdrukking en onderwerping gebruikt.
  • SOCIAALHEID: de capaciteit van de hond om te socialiseren met de mens.
  • WAAKZAAMHEID: de capaciteit om te waarschuwen bij de aanwezigheid van vreemden in de nabije omgeving of om gevaren voor hond en mens te signaleren. De waakzaamheid is verbonden met het ‘territorium’ en dat is de ‘ruimte’ die de hond als de zijne beschouwd.
  • NIEUWSGIERIGHEID: de interesse van de hond in alles wat om hem heen is, met vooral het gebruik van de reukzin, afkomstig van het instinct om te bewaken.
  • BEZITTERIGHEID: het vermogen van de hond om zichzelf als “eigenaar” van iets of iemand te beschouwen. een belangrijke eigenschap aangezien de hond zijn meester noch zijn huis zal verdedigen als hij niet voelt dat hij/het “van hem” is.

 

In de Cane Corso, zijn de betere kwaliteiten en de eigenschappen van zijn persoonlijkheid die kenmerkend zijn voor het ras: de strijdlust, de volgzaamheid, de sociaalheid en de algehele moedige balans, die van hem een kalme, gebalanceerde hond maken.
De balans van de Cane Corso, de daadwerkelijke kracht van zijn lef, tonen de ware sterkte en de psychologische kracht van het ras. Deze sterkte en psychologische kracht zijn afkomstig uit een innerlijke moedige balans: een uitmuntende genetische eigenschap die vastgelegd kan worden door een correcte en gecontroleerde selectie in de fokkerij, en in evenwicht gehouden wordt door een correcte relatie tussen de hond en zijn eigenaar.

De Cane Corso, zoals ook de Boxer en andere Molossers, is geen nerveuze of instinctieve hond, hij is geen ‘bliksemschicht’, maar bedachtzaam en gebalanceerd. Een lichte Molosser, snel, maar niet te snel: omdat hij intelligent is neemt hij de tijd om de situatie in te schatten en te reageren indien nodig. Hij schat de stimulans in, is relaxed en heeft zijn reactie steeds onder controle.

Cane Corso’s die bijten, die agressief of timide zijn en zeer kort aan de leiband gehouden worden omdat de eigenaar bang is de hond niet onder controle te hebben, vertonen dit gedrag in de meeste gevallen ten gevolge van van een fout systeem van opvoeding, een verkeerde relatie mens/hond, een gemiste socialisatie, een te tolerante eigenaar of een eigenaar die net wil dat de hond agressie en strijdbaarheid laat zien (vechten/bijten). De hond toont in dit geval de frustratie van de eigenaar en niet zijn eigen karakter, dat onderdrukt wordt door het gedrag van zijn eigenaar. De Cane Corso is van origine een rustieke hond die in alle mogelijke omgevingen kan wonen en goed kan functioneren in tal van verschillende gebruiken.

 

Wat betreft de waakhond en de verdedigingshond, worden beiden vaak met elkaar verward. Het is belangrijk het verschil tussen beiden te verduidelijken:

De waakhond kan een klassieke hond zijn die blaft, die mensen die met verkeerde bedoelingen het territorium binnendringen kan aanvallen. Deze hond kan een bruisend nieuwgierig temperament hebben, oplettend de omgeving in de gaten houdend, huiselijk zijn en niet te sociaal/overvriendelijk.

De verdedigingshond daarentegen, vergt een technische voorbereiding en ontwikkeling in de training. Het is een zelfverzekerde hond wiens reactie het gevolg is van een positieve ervaring, die hij begrepen en onthouden heeft, waarbij de eigenaar de gewenste reacties geselecteerd en aangeleerd heeft en de hond onder zijn commando en controle staat.
Het is een proces van genegenheid van de hond naar zijn baas, met een goede agressie, doorzettingsvermogen en een sterke strijdbaarheid en beet, waarbij het noodzakelijk is dat de hond getraind wordt door een ervaren trainer.

 

Een andere kwaliteit van de Cane Corso die belangrijk is om te benadrukken, is de liefde voor de baas, de kinderen en de familie. Kijkend naar de omgang van de Cane Corso met kinderen, zien we hem iets doen waarvan wij als volwassenen vaak vergeten zijn dat we dat ook kunnen: spelen.

Ook de reukzin van de Cane Corso is het vermelden waard. In het verleden werd hij gebruikt om wilde dieren te vinden als een jachthond, zijn goede reukzin in combinatie met andere, uitmuntende eigenschappen maakt hem geschikt voor speurwerk, zelfs voor het vastberaden zoeken naar overlevenden tussen het puin na bijvoorbeeld een aardbeving.

 

De Cane Corso heeft niet het karakter dat bij het trainen 360 graden kan veranderen. Zijn aanpassingsmogelijkheden en will to please zijn behoorlijk, maar in sporten waar constante actie vereist wordt (zoals bijvoorbeeld behendigheid) zien we dat zijn reacties eerder impulsief zijn. Hij is dan ook beter in het beperken van zijn concentratie tot kortere momenten.
Ondanks zijn koppigheid leert de Cane Corso, vergeleken met andere rassen, snel. Hij beschikt over een uitstekend geheugen en dat stelt hem in staat om als volwassen hond tal van aangeleerde dingen uit te voeren.

Het spel is de beste manier om de training van een Cane Corso te beginnen. Hij wordt net als alle andere honden getraind, maar bij de jonge Cane Corso dient men er over dient te waken dat het een positieve socialisatie betreft en niet een onderdrukking van zijn natuurlijke temperament. De hond moet namelijk de ervaring hebben om plezier te hebben in het leren en zo een band op te bouwen met zijn baas.

 

 

In de onderstaande tekst brengen we een opsomming in kaart van het karakter van de Cane Corso en zijn typische gedrag (‘werkstandaard’), tijdens werkzaamheden in het speurwerk, de obedience (gehoorzaamheid) en de verdediging.

 

Het profiel van de persoonlijkheid van de Cane Corso is als volgt:

Voldoende levendig temperament, een behoorlijke aanhankelijkheid met een sterke aansluiting op de capaciteiten van de eigenaar. Sociaal, indien nodig dominant. Oplettend naar de mens, hoge strijdvaardigheid, veel positieve nieuwsgierigheid. Een jonge hond leert alles zeer snel, bij een oudere hond wordt dit wat trager. Hij heeft een goed geheugen.

Werken als speurhond:
Tijdens het speuren beschikt hij over uitmuntende capaciteiten in verschillende specialisaties, met een goed uithoudingsvermogen en oplettendheid voor langere tijd. Zijn gangwerk gaat tijdens het speuren behoorlijk snel en bij een goede ondergrond, de juiste temperaturen en een duidelijk spoor gaat het soms zelfs over in een galop. Hij brengt de gevonden objecten zeer snel naar de baas, waardoor er een risico is dat hij het te vroeg los laat omdat de baas te traag is.

Werken in de obedience:
De Cane Corso lijkt traag te leren als er op een te late leeftijd begonnen wordt met de training (na 12 maanden), terwijl hij juist razendsnel leert wanneer men hiermee op jonge leeftijd begint (4 à 5 maanden). Bij de training op jonge leeftijd speelt het spel en de nieuwsgierigheid voor de hond een belangrijke rol, met daarnaast een goed geheugen. Het gangwerk tijdens de obedience is snel en de Cane Corso is erg attent op de bewegingen van de geleider en klaar om de commando’s op te volgen. Opvallend is, dat in sommige gevallen de hond er absoluut niet van houdt om commando’s uit te voeren wanneer het te warm is of te hard regent.

Met oefeningen waarbij hij door de baas verlaten wordt heeft de Cane Corso meer moeite, vanwege de aanhankelijkheid naar de baas.
Tijdens de apport is het opvallend dat de hond veel langzamer loopt bij het terugbrengen van het object dan dat hij loopt om het object te halen, omdat hij meestal bezitterig is over het object en het niet graag achterlaat bij de baas.
Bij het onderdeel waar de reactie op vreemden wordt getest is het vaak de nieuwsgierigheid van de hond die overheerst, waarbij het belangrijk is dat de vreemde die de hond benaderd het ritueel uitvoert met kennis van normaal hondengedrag, de hond raakt alles graag aan met de buitenkant van de voorsnuit, maar dit is absoluut normaal hondengedrag.

Werken als verdedigingshond:
Het gangwerk van de hond bij het afzoeken van het veld en de mogelijke verstopplaatsen gaat snel, vaak overgaand in galop. Bij het vinden is de blaf vol en diep, waarbij het normaal is dat er een moment van vertraging is, omdat de Cane Corso een typisch ras is dat weinig blaft. Hij is altijd alert en klaar om te gaan, in de achtervolging is hij snel en in een vastberaden galop.
Het beste verdedigt hij wanneer de baas benaderd wordt. Hierbij toont hij kort een agressieve impuls, maar wel een aanhoudende intensieve strijdbare houding. Hij houdt ervan dat de mouw hoog gedragen wordt, en van een langdurige snelle beweging, waardoor hij op de mouw gefixeerd blijft en niet op de overige ledematen, waarbij hij de mouw -in het midden van de onderarm- met een stevige beet vol in zijn bek neemt. Stopt de aanval dan ontspant de hond zich meteen, waarbij hij wel oplettend blijft. Zodra het voorbij is gaat de hond ogenblikkelijk weer over op zijn eigen, normale gedrag (deze eigenschap is ‘de beheersing’).

 

Al deze werkcapaciteiten zijn typisch voor de Cane Corso en dienen behouden te blijven. Hiervoor volstaan het begrijpen van het karakter, de training en van de balans van de psychische gezondheid niet: er dient in de fokkerij ook op geselecteerd te worden.

 

 

Uit: Het karakter van de Cane Corso, door Danilo Giorgio – S.A.C.C. nieuws nr.3, augustus 1997