De ogen

 

 

De ogen zijn middelgroot, licht uitpuilend maar nooit overdreven. Ze naderen de ovale vorm, zijn ruim op afstand van elkaar gepositioneerd, bijna subfrontaal geplaatst. De oogleden sluiten nauw aan aan de oogbol. De iris is zo donker mogelijk, maar in harmonie met de vacht. De blik is levendig en attent.

Bron: FCI Standaard N° 343 – publicatie op 17.12.2015 – in werking sinds 1 januari 2016.

 

 


De vorm:

Middelgroot, bijna ovaal van vorm, licht uitpuilend, nauwaansluitend ooglid.
Gezonken oogbollen, klein of te uitpuilend, dienen zwaar te worden bestraft, omdat ze de expressie van het ras veranderen.

 

In tegenstelling tot wat we in de meeste Nederlandse vertalingen van de rasstandaard tegengekomen, horen de ogen dus niet ovaal, maar bijna ovaal van vorm te zijn. 

 

Illustratie:

  1. Rond
  2. Ovaal
  3. Driehoekig
  4. Amandelvormig

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


De positie

De frontale positie van de ogen (wanneer de ooglid as een rechte hoek vormt met de middenas van het hoofd – afb. 1 en 2) dient te worden bestraft omdat deze typerend is voor hypertypische, grove honden en bijna altijd wordt geassocieerd met een rond en uitpuilend oog (‘koeienoog’).
Een nog ernstigere fout, ook bij teven, is het oog in een semilaterale positie, die over het algemeen wordt geassocieerd met het amandelvormige oog. Bij goede reuen zijn de ogen ver uit elkaar geplaatst (ogen die dicht bij elkaar staan wijzigen de expressie en en gaan vaak samen met onderontwikkelde wenkbrauwbogen en een platte schedel.

Bij teven is een subfrontale positie van 15° ideaal, de hoek gevormd door de ooglid as met de middenas mag dus iets groter zijn dan bij de reuen het geval is.

 

Illustratie:

  1. Frontale positie (0°), typerend kenmerk van hypertype → Fout
  2. Frontale positie (0°), typerend kenmerk van hypertype → Fout
  3. Positie nog steeds frontaal (5°), maar gaat richting subfrontaal → Acceptabel
  4. Subfrontale positie (10°) → Ideaal voor een reu
  5. Subfrontale positie (15°) → Ideaal voor een teef
  6. Semilaterale positie (20°), schuinstaande ogen → Fout
  7. Semilaterale positie (25°), mongoolse ogen → Fout

Bron: Commentaren op de standaard – door Antonio Morsiani en Stefano Gandolfi

 

 

 

De kleur

De kleur van de iris hoort dezelfde tint te hebben als het donkerste gedeelte van de vacht, met uitzondering van het masker.
Dit wil zeggen, dat bij honden met een zwarte en een zwart-gestroomde vacht, een donker hazelnootkleurige iris gewenst is, die geleidelijk lichter wordt bij honden met een grijze of fawn vacht.
Deze tinten, zelfs voor wat betreft de lichtste vachtkleuren, mogen echter niet lichter worden dan de hazelnootkleur.

Walleyes (ook bekend als marbled eyes), waarbij de iris een verkleuring heeft die varieert van leisteen tot lichtblauw, dienen steeds een diskwalificatie tot gevolg te hebben.

 

 

 

 

De expressie van de Cane Corso is afhankelijk van zowel de vorm, de positie als de kleur van de ogen!